Deelopdrachten
Om de materie behapbaar te maken zijn 6 deelopdrachten geformuleerd waar studenten in twee- of drietallen aan gaan werken. Er zijn totaal 6 groepen en in overleg wordt gekeken wie welke opdracht gaat doen. Na afloop van het vak worden de rapporten van alle tweetallen gebundeld in een gezamenlijk advies wat aan Stichting BlauwZaam wordt aangeboden. Hieronder worden de deelopdrachten kort toegelicht:
1. Recreatie
Het molencomplex van Kinderdijk trekt jaarlijks 100.000 bezoekers, waarvan veel buitenlandse toeristen. Maar het open agrarische landschap van de Alblasserwaard biedt ook veel mogelijkheden voor recreanten uit de directe omgeving, met fietsroutes, wandelpaden en vaarwegen. Een groeiend aantal agrariërs kijkt naar mogelijkheden om hun bedrijfsvoering te verruimen met recreatie, educatie, zorgvoorzieningen of boerderijverkoop. Dit wordt multifunctionele landbouw genoemd. De deelopdracht is om te onderzoeken welke mogelijkheden voor watergebonden recreatie er al in het gebied zijn, hoe deze uitgebreid of versterkt kunnen worden en of dit samen kan gaan met de veranderingen in het watersysteem die Waterschap Rivierenland voor de toekomst voorziet.
2. Bodemdaling
Een groot deel van de bodem van de Alblasserwaard zakt jaarlijks 0 tot 5 mm. Een kerngebied zakt jaarlijks zelfs 8 tot 10 mm. (Waterschap Rivierenland, 2017). Het waterpeil zakt mee met de bodemdaling zodat altijd er voldoende drooglegging blijft voor de agrariërs in het gebied. De deelopdracht is om te onderzoeken wat er gebeurt in het gebied waar de bodemdaling het sterkst is (kerngebied) als het waterpeil niet meer verlaagd wordt, maar wordt vastgezet op het zomerpeil. Welke effecten heeft dit voor het huidige grondgebruik (bewoners en ondernemers), op welke termijn en hoe zou toekomstig grondgebruik in dit gebied eruit kunnen zien?
3. Noord-zuid natte ecologische verbinding
In de Alblasserwaard zijn verschillende natuurgebieden, waaronder 3 Natura2000-gebieden. De verbindingen van natte landnatuur tussen deze gebieden zijn voornamelijk oost-west georiënteerd. Een natte ecologische verbinding die noord-zuid georiënteerd is zou het groenblauwe netwerk in het gebied aanzienlijk kunnen versterken. Op grotere schaal kan een noord-zuid natte zone een verbinding vormen tussen de Betuwe aan de zuidzijde van de Alblasserwaard en de nieuwe natuurgebieden in de Krimpenerwaard aan de noordzijde. De deelopdracht is om te onderzoeken of, waar en welke mogelijkheden er zijn voor een natte noord-zuid ecologische verbinding in het gebied. Hierbij kan gekeken worden of de aanpassing van het watersysteem zoals voorgesteld door het waterschap mogelijkheden biedt om een noord-zuid verbinding aan te leggen. Ook kan gekeken worden in hoeverre wateroverlast- of droogteproblematiek een aanleiding zijn om een dergelijke verbinding aan te leggen.
4. Waterkwaliteit
De waterkwaliteit in de rivieren de Alblas en de Giessen wordt in het kader van de Kader Richtlijn Water voor het overgrote deel als slecht beoordeeld. Dit heeft verschillende oorzaken die in de visie van het waterschap worden beschreven. De Alblas en de Giessen zijn beide rivieren die afvoeren naar de boezem. De waterkwaliteit van deze wateren wordt dan ook voor een groot deel bepaald door wat er vanuit de achterliggende sloten en slootjes wordt aangevoerd, de zogenoemde ‘natte dooradering’ van het agrarisch gebied. De deelopdracht is om te onderzoeken hoe de waterkwaliteit in de rivieren de Alblas en de Giessen verbeterd kan worden. Hierbij kan enerzijds gekeken worden naar de oevers/kades van de rivieren zelf en het ecologisch ontwikkelen hiervan in combinatie met geplande versterking/verzwaring van regionale keringen langs deze wateren, maar ook naar het herstellen van de ecologische kwaliteit van de sloten in het achterliggende gebied.
5. Droogte
Verschillende delen in het gebied hebben nu al te maken met een zoetwatertekort in de zomer. Dit zal in de toekomst alleen maar erger worden. De problemen die dit met zich meebrengt werden afgelopen zomer, een historisch droge zomer, zeer duidelijk. Een beregeningsverbod met als gevolg schade aan gewassen, scheuren in dijken, extreem lage waterstanden in rivieren en schade aan de natuur. De door droogte benodigde inlaat van gebiedsvreemd water in het poldersysteem komt de waterkwaliteit niet ten goede. Het waterschap heeft onderzocht welke gebieden in de toekomst het meest met verdroging te maken krijgen. De deelopdracht is om te onderzoeken wat er gedaan kan worden om droogte of schade door droogte in deze gebieden in de toekomst te verminderen.
6. Biodiversiteit algemeen
De regio scoort landelijk gezien heel slecht op natuurwaarden en biodiversiteit. Dit heeft gevolgen voor de ‘gezondheid’ van het ecosysteem en daarmee de mate waarin van de diensten van dit ecosysteem gebruik gemaakt kan worden, zoals bestuiving, vruchtbaarheid en reinigend vermogen van de bodem, weerbaarheid tegen droogte en natuurlijke plaagbestrijding. Er is veel draagvlak voor het verhogen van natuurwaarden in de regio wat o.a. te zien is aan het succes van de het Prachtlint, een initiatief van Blauwzaam. De deelopdracht is om te onderzoeken of en hoe het aanpassen van het watersysteem, zoals dat in de visie van het waterschap beschreven staat, gecombineerd kan worden met maatregelen om de biodiversiteit en natuurwaarden te verhogen. Hierbij kan gekeken worden naar de icoonsoorten die door de provincie Zuid-Holland voor de regio benoemd zijn.