Cees Kwakernaak
Cees Kwakernaak is fysisch geograaf bij onderzoeksinstituut Alterra. Alterra draagt door deskundig en onafhankelijk onderzoek bij aan het realiseren van een kwalitatief hoogwaardige en duurzame groene leefomgeving. Cees Kwakernaak heeft vier jaar gewerkt aan de mogelijkheden om een patstelling tussen rijk, overheid, boeren en burgers in het Groene Hart te doorbreken. Met resultaat!
Cees Kwakernaak: “De natuur heeft veel baat bij goed waterbeheer. Maar natuurgebieden en natuurlijke processen kunnen ook nog veel meer worden ingezet bij tal van wateropgaven. In mijn werk bij de onderzoeksinstelling Alterra in Wageningen kom ik daar steeds meer achter. Planten nemen veel voedingsstoffen op, waardoor het water helderder wordt. Natuurlijk ingerichte waterlopen en oevers bieden meer ruimte voor waterberging waardoor wateroverlast benedenstrooms voorkomen kan worden. En voorkomen wordt dat water bovenstrooms snel wordt afgevoerd, dat bespaart veel kosten aan waterbeheer benedenstrooms. Naast technische innovaties bieden natuurgerichte oplossingen grote kansen voor duurzamer en ook goedkoper waterbeleid. Het is mijn ambitie om mijn kennis hierover in te zetten voor het waterbeheer.”
Hét probleem in het Groene Hart is dat het veenweidegebied steeds dieper wegzakt. Boeren willen droge voeten voor hun koeien en vragen waterschappen flink te bemalen. Daardoor klinkt de veenbodem in, elk jaar een paar millimeter. In sommige gebieden zakt de bodem een meter per eeuw. Kwakernaak presenteerde een nieuwe aanpak. Die maakt onderscheid tussen zeer kwetsbare, kwetsbare en minder kwetsbare veengebieden. De zeer kwetsbare gebieden moeten vernatten, maar die bestrijken een minder groot areaal dan betrokkenen aanvankelijk vreesden. In de resterende gebieden kan nog best landbouw worden bedreven. Vooral als boeren daarbij gebruik maken van onderwaterdrainage: een stelsel van buizen dat het grondwaterpeil onder de landbouwpercelen in de zomer en winter rechttrekt. In de kwetsbare gebieden is daardoor aangepaste landbouw mogelijk, zij het minder intensief, met bijvoorbeeld bijverdiensten in de recreatie. In minder kwetsbare gebieden kan de landbouw gewoon op de oude voet verder. “Wij hebben aangetoond dat onderwaterdrainage de inklinking van de bodem tot vijftig procent kan reduceren”, aldus Kwakernaak. “Zo’n groot effect had niemand verwacht.”
Als we nu niet keuzes gaan maken hoe we de veenbodem zo lang mogelijk kunnen behouden als drager van het veenweidelandschap dan gaan we die bodem en dat landschap in rap tempo verliezen, want met de opwarming en mogelijk langere perioden van zomerdroogte gaat de oxidatie van het veen (en dus de bodemdaling) steeds sneller. In Friesland (waar de veenbodems vaak minder dan 2 meter dik zijn) is er dan eind deze eeuw, op een paar plekken na, al helemaal geen veenbodem meer!
In de workshop gaat Cees Kwakernaak in op:
* hoe snel gaat de maaivelddaling in veenweiden en wanneer is het veen 'op' in het Groene Hart, incl. effect klimaatverandering
* wat zijn kosten (nu en in 2050 bij klimaatverandering) die verbonden zijn aan maaivelddaling in het Groene Hart
* wat zijn mogelijke strategieën (voor de landbouw) om het veen zo lang mogelijk te behouden; ook link met natuur, bebouwing en wateropgaven in veengebieden
* wat zijn kansrijke technieken (ontwikkelingen in innovatieve drainage/infiltratiesystemen)
* wat zijn mogelijke nieuwe inkomstenbronnen bij vernatting (moerasteelt, carbon credits)